24 februari 2007

Imelda's Droom 靴

Dit keer speciaal voor Pien en Meis!
De Marathon van Tokyo bepaalt de mode.
De sportschoenen mogen aan!





18 februari 2007

De draad kwijt


Mijn huidige werk is het verzamelen van informatie over de gebouwde omgeving in Tokyo. In wat voor stad leven de mensen hier? Wat voor gebouwen, wat voor straten?

Ik fiets de hele stad door (al meer dan 1000 km gereden) en kom dus de gekste gebouwen tegen.
En ik fotografeer ook wat zich daartussen afspeelt.


En gekke gebouwen hebben ze hier zeker. Dit is bijvoorbeeld een hotel en wat je hier ziet is nog wel de voorkant ook.


Maar ook gebouwen waar wèl ramen in zitten hoor.

Architectuur staat hier niet op een hoog peil. De overheid besteed er nauwelijks aandacht aan, bestemmingsplannen zijn onderontwikkeld en de bouwregelgeving is zo rigide dat er alle reden tot lelijkheid is. En dan hebben we het nog niet gehad over de ruimte die over blijft: de straten.


Ik neem het niemand kwalijk als over bovenstaande foto's wordt opgemerkt dat overal van die lelijke elektriciteitsdraden op staan. Ik zou het zelfs waarderen. Want het is ontegenzeggelijk heel erg lelijk al dat technische spul in de lucht. En het hangt echt overal in Japan.


Als je op een willekeurige kruising omhoog kijkt zie je dit.

Hoe zit dit? Hoe kan een beschaafd land er zo uitzien? Alex Kerr zocht het uit voor zijn boek 'Dogs and Demons'. Ik vertaal hier een stukje uit hoofdstuk 8.

Japan is het enige ontwikkelde land dat zijn elektrische kabels en telefoonlijnen niet ingraaft. Waar een paar buurten zoals het zakendistrict Maronouchi er in geslaagd zijn de kabels te begraven, betreft het voornamelijk dure prestigeprojecten. Zelfs in de modernste nieuwe woongebieden is het gebruikelijk om kabels niet te begraven, zoals ik ontdekte toen ik aan het project voor de Sumitomo Trust Bank/Trammell Crow werkte op het Rokko eiland van Kobe in 1987. De stad Kobe prees het eiland - een splinternieuwe landfill in de haven - aan als een supermoderne, futuristische buurt. Met telefoonpalen. Op het platteland schrijft een "prioriteitsbeleid" voor dat tot het moment dat elke grote stad alle elektrische kabels heeft begraven, wat het ministerie van Constructie ontmoedigt, geen enkele rurale gemeente dat kan doen met steun van de centrale overheid.

Hier is, in een notedop, Japan's bureaucratische dynamiek aan het werk. De eerste fase, het vertrekpunt na Japan's nederlaag in de Tweede Wereldoorlog, is het principe van arm volk, sterke staat. Centrale planners beschouwden de kosten en de moeite die nodig zijn voor zoiets luxueus als het begraven van kabels als verspilling die de behoeften van de industrie maar frustreerde.

De tweede fase, beleidsbevriezing, kwam in het begin van de jaren 70. Onbekend met het begraven van kabels raakten Japan's bureaucraten ervan overtuigd dat het land de kabels niet moest en zelfs niet kon begraven. Ze bedachten rechtvaardigingen voor het beleid, zoals het verhoogde risico bij aardbevingen. (In werkelijkheid zou een land dat zoveel aardbevingen kent zijn kabels juist moeten begraven, zoals duidelijk werd bij de aardbeving in Kobe 1995. Omgevallen masten met kabels waar nog spanning op stond vormden een van de grootste gevaren, blokkeerden wegen en brachten reddingswerk ernstig in gevaar.) Een ander argument was dat Japan unieke vochtige grond zou hebben, wat het moeilijker maakt om kabels te begraven dan in andere landen. (Dit argument behoort tot de categorie "Speciale Sneeuw", beroemd geworden in de jaren 80 toen handelsdiplomaten stelden dat "Japanse sneeuw niet schikt is voor ski's.") De achterliggende logica is dat Japan's bijzonderheid het begraven van kabels verbiedt. Omdat Japan nooit kabels begraven heeft is het onjapans om dat te doen.
De derde fase is verslaving. Het maken van betonnen en stalen palen is een profijtelijke en gekarteliseerde bedrijfstak: ondertussen hebben nutsbedrijven de vrije hand om netwerken aan te leggen zonder zich iets aan te trekken van het uiterlijk van stedelijke of landelijke buurten, of van het ongemak dat de palen veroorzaken in smalle straten of van wat ook maar. [...] En het ministerie van Constructie heeft extra isolatie voor ondergrondse kabels voorgeschreven waardoor ze sterk genoeg zijn om de apocalyps te overleven en waardoor ze de duurste in de wereld zijn geworden.

[einde citaat/vertaling]


Dit is het zakendistrict Marunouchi. Inderdaad geen bovengrondse kabels meer. Heerlijk. In het midden van de foto zie je station Tokyo. Het CS van Tokyo. Er zijn honderden stations in Tokyo maar daarvan heet er niet één zoiets als Tokyo-Zuid of zo. Station Tokyo vertoont grote gelijkenis met Amsterdam CS, het Rijksmusem en het Stedelijk Museum in Amsterdam.

In 1868 werd een politiek ingezet van aansluiting bij de westerse wereld. Daar hoorde ook het imiteren van architectuur bij. Tegelijkertijd werden spoorwegen geintroduceerd. Daarom tref je in Europa zoveel grote stations in Victoriaanse stijl, de mode van die tijd. En station Tokyo kon daar niet voor onder doen.
Maar deze buurt heeft andere eigenaardigheden. Het is de directe omgeving van het keizerlijk paleis. Daarom kun je station Tokyo nog zien (vanaf de paleistuin). En daarom ook wordt hier wel aandacht besteed aan het uiterlijk van de gebouwde omgeving. Kennelijk is het idee dat deze historische buurt niet gedomineerd zou moeten worden door hoogbouw (het wenselijke), terwijl de grondprijzen dat wel verlangen (het werkelijke). En daarom dus een misschien wel typische Japanse oplossing: hoogbouw waarvan het onderste deel er uitziet als een negentiende eeuws gebouw.

Tokyo Zuidoost


Voor wandelende stervelingen in Tokyo is het zicht op de hemel wel eens wat beperkt. We maakten al kennis met het fenomeen van de Metropolitan Expressway een paar maanden geleden. Vandaag gaan we per metro naar Odaiba, het Zuidoost van Tokyo.


De metro loopt hier bovengronds. De rit biedt een spectaculair uitzicht.


De regenboogbrug verbindt centraal Tokyo met het nieuwe land van Odaiba.

De kern van Tokyo ligt aan de Baai van Tokyo, een uitstulping van de Stille Oceaan. Ten tijde van de economische bubble in de jaren zeventig en tachtig was er dringend behoefte aan meer grond nabij de kern van Tokyo. Daarom werden bergen die in de omgeving van Chiba in de weg lagen gesloopt en het uikomende puin werd in de baai gegooid om daar land mee te winnen, het huidige Odaiba. Dat is nogal een operatie als je het vergelijkt met de Flevopolders. Voor Nederlandse polders wordt alleen een omringende dijk gemaakt. Het omsloten water wordt eruit gepompt en de zeebodem wordt het nieuwe land. In Japan dus niet. Het wordt volledig opgevuld. En de baai van Tokyo is heel wat dieper dan het IJsselmeer. Voor de aanleg van Odaiba zijn dus ettelijke kubieke kilometers materiaal verplaatst.

Bij Osaka zijn vergelijkbare operaties uitgevoerd voor de aanleg van Kansai International Airport. Deze luchthaven ligt in de zee. http://en.wikipedia.org/wiki/Kansai_International_Airport.


Aan de overkant van het water ligt Tokyo centrum.




Het land was gewonnen en het grote bouwen kon beginnen. De metro werd aangelegd. En toen knapte de economische zeepbel uit elkaar. In 1991 stortte het kaartenhuis ineen en bleef een enorme voorraad bebouwbaar land braakliggen. De investeringen die de overheid gedaan heeft in de grond zullen voorlopig niet terugverdiend worden. En Odaiba is een debacle.

Ondertussen is er hier en daar wel wat gebouwd. Zonder uitzondering grootschalige projecten. Ze staan in schril contrast tot de uitgesterktheid van het gebied.


In een poging Odaiba te vitaliseren is een pretpark aangelegd ter grootte van één reuzenrad. Ernaast een beurscomplex. Daar hadden we destijds het Design Festa, zie het archief van december.


Grootschalige volkshuisvesting naast het metrostation. Gelijkenissen met Amsterdam Zuidoost. Dat witte gebouw is wel aardig: die grijze vlek lijkt een schaduw maar is het niet.




Ah kijk eens, een bedrijfspand zowaar! Fuji television, een rechts conservatieve zender, heeft hier haar hoofdkwartier. Ontworpen door de zoon van Kenzo Tange, de godfather van de na-oorlogse Japanse architectuur.

Waarom zo'n peperduur ontwerp in tijden van economische malaise? Dat heeft te maken met de twee gezichten in de Japanse samenleving, honne en tatame. Tatame is 'hoe het hoort'. Al die beleefdheid hier, het netjes gekleed gaan en de theeceremonie enzo behoren tot de Tatame. Honne staat voor de werkelijke intenties. En die kunnen heel anders zijn. Je hoort een uitnodiging niet af te wijzen (tatame) als bijvoorbeeld het tijdstip je niet schikt (honne). Je kunt dan antwoorden met: "De uitnodiging is een beetje...eh..." en men snapt meteen dat het niet schikt. Je hebt je honne verpakt in een tatame. In Japan is men zeer bedreven in dit goochelen met wenselijk en werkelijk.
En dan gaat het niet alleen over het intermenselijk verkeer. Het gaat zo bij alles. Dus ook bij de (overheids)financiën. Odaiba is een debacle (honne). Er heerst economische malaise (honne). We doen het heel goed en kunnen ons een duur gebouw in Odaiba veroorloven (tatame). Snap je? De economie en de financiële wereld in Japan zijn heel creatief met honne en tatame. Banken brengen schulden onder in aparte bedrijven, het zogenaamde vliegeren. Zo vliegen de schulden weg uit de boekhouding van de bank (tatame) terwijl de bank eigenlijk vrijwel bankroet is (honne).
Het principe van tatame en honne zit zo diep dat het kon gebeuren dat in het internationale bankverkeer een relletje met de VS ontstond. Een Japanse bank kreeg het met de Amerikaanse financiële autoriteiten aan de stok over deze verborgen schulden. Leningen aan bedrijven in de VS werden namelijk niet meer gedekt door voldoende vermogen. De Japanse bank was geschokt. Hoe konden de Amerikanen zo weinig respect hebben voor de Japanse cultuur?
Bron: Alex Kerr, Dogs and Demons, the fall of modern Japan. Penguin Books 2002. http://en.wikipedia.org/wiki/Alex_Kerr

Terug naar Tokyo. De metro rijdt over de Regenboogbrug door een soort kooi.


De Regenboogbrug is hoog vanwege de scheepvaart. Om aan land te komen moeten de weg en de metro weer omlaag. Dat vergt ruimte en daarom loopt de weg in een lus naar beneden en rijd je even later onder diezelfde brug door.


De metro gedraagt zich hier echt als een achtbaan.




En het is meteen weer proppen. Airco-units van de gebouwen onder het spoor.


Gestapelde delen van de Metropolitan Expressway.




Je ziet nog net een paar mensen in deze volledig volgebouwde omgeving.




Een voordeel van deze metro is dat-ie onbemand is. Je kunt dus voorin zitten.


En dan ingehaald worden door de hogesnelheidstrein! Dit is de Nozomi 500, de snelste shinkansen van dit moment. Hij is rond als de Londense metro en helemaal grijs. Net een paling.


Shimbashi station. Deuren langs de perronrand. De trein is immers onbemand.
Ook andere metrostations hebben deuren op de perronrand, ter voorkoming van zelfmoorden.
Einde van deze rit.

11 februari 2007

Kowai 怖い






Het eerste hele Japanse zinnetje dat ooit op deze weblog verscheen was "Kawai desunè!". Het betekent: "Goh, wat schattig hè?". Het was ter gelegenheid van de microscopische hondjes in modieuze outfit.
Dus even samenvatten les 1 Japans:  可愛らしい kawai = schattig.

Nu les 2. Het nieuwe woord van vandaag: kowai. Kowai lijkt qua klank nogal op kawai maar qua betekenis is het volstrekt het tegengestelde. Zoiets als eng of griezelig of alles wat vooral niet schattig is.



Afgelopen woensdag in Roppongi, een buurt ten noorden van ons. Een hoop lawaai uit een luidspreker. Alweer een demonstratie? De politie heeft een wegversperring uitgerold. Die wegversperringen staan hier op diverse plekken opgevouwen op een hoekje van een kruising. Ik vermoed dat ze er staan vanwege het grote aantal ambassades en regeringsgebouwen in deze stad. Nog nooit zag ik er een aan het werk. Tot nu dus.


Een zwarte bestelbus met een megafooninstallatie op het dak. Aan de microfoon iemand die zicht zo te horen vreselijk kwaad maakt. Een politieagent praat met de man. Je hoort alleen de bestuurder keihard door de hele buurt galmen. Hij mag er duidelijk niet door. Het verkeer loopt behoorlijk vast.



We hadden wel eens gehoord van zwarte busjes van hypernationalistische groeperingen die met veel lawaai door de stad rijden. Dit blijkt er een te zijn.



Morgen is het nationale feestdag. Ja alweer. Dit keer gaat het om ...eh... zoiets als de oprichtingsdag van Japan. Lang weekend dus en een field day voor de nationalisten. Vandaag trof ik dit busje bij een station. Veel herrie, maar niet uit de auto. Aan de overkant van de straat, bij het station wapperen vlaggen en staat iemand te schreeuwen in een megafoon.


Vier man. De leider op een schavotje. Kleding en symbolen behoeven geen uitleg lijkt me.


Mijn aanwezigheid had een ontregelende werking op deze betogers. De tweede man trok een mobiele telefoon met camera als antwoord op mijn camera. Kennelijk een poging om me te intimideren, maar de mijne is toch echt groter...


Ook de baas was kennelijk wat afgeleid. Het volume van het geschreeuw werd in ieder geval minder toen-ie me zag.


Waar gaat het deze mensen om? Het zijn nationalisten. Je kunt je afvragen wat er voor nationalisten nog te behalen valt op een eiland, maar toch het zijn nationalisten. Een oud thema zijn de Kurillen, een eilandenketen die van Japan naar Rusland loopt en waar beide landen aanspraak op maken. Een tweede onderwerp is Amerika. Daar stond deze Adolf-adept zich druk over te maken. Sinds de aanloop naar Pearl Harbour en ook na de nederlaag in 1945 blijft Amerika een mikpunt. De derde bron van ergernissen is de buitenwereld in het algemeen. Geklaag over teveel buitenlandse films op tv, kinderen die geen behoorlijk Japans meer zouden spreken enzovoort.
Japan heeft een wisselende relatie met de buitenwereld. Eeuwenlang wisselden perioden van totale afzondering en perioden met intensieve handel met andere landen elkaar af. Gedurende de Edo-periode van 1600 tot 1868 was Japan gesloten. Alleen Nederlanders mochten op een eilandje bij Nagasaki komen om daar handel te drijven. De Portugezen waren weggestuurd, alle anderen werden geweigerd. De reden: de Nederlanders waren de enigen die het christelijke geloof niet kwamen opdringen. In 1868 begon de Meiji periode. Onder dreiging van Amerikaanse oorlogsbodems opende Japan de handel met het buitenland. Op zich verstandig want het risico op kolonisatie was levensgroot. De buitenwereld wist niet dat Japan militair heel zwak was. Na 1868 timmerde Japan enorm aan de weg en pretendeerde een koloniale macht te kunnen zijn. Vandaar ook de inval in Mantsjoerije, de expansie in zuidoost-Azië en de inval in Indonesië.

Terug naar Tokyo vandaag. Vier man voor het station dus. Een toeschouwer naast me vroeg of ik het Japans verstond. Ik zei maar 'ja'. De man zei zoiets als dat deze nationalisten nogal excentriek zijn en verontschuldigde zich voor deze vertoning.



Oefening Japanse les van deze keer: Welk bijschrift hoort bij deze foto?
  1. Kawai desunè?
  2. Kowai desunè?

04 februari 2007

Water! 水


Voor eventualiteiten bij aardbevingen hebben we een voorraadje water in huis. Zo kwam het dat ik in september een fles van vier liter kocht. Voor dagelijks gebruik hebben we flessen van twee liter. Het kraanwater is wel schoon maar ruikt stief naar chloor. Altijd schone tanden, dat wel.

Laatst was de laatste twee liter fles water leeg en wilden we net aan tafel. Frank had gekookt. Dan maar die van vier liter aanbreken, anders raakt-ie over datum. Ingeschonken. De eerste slok smaakte uitzonderlijk goed. Leek wel wodka! Wodka is russisch voor 'watertje' maar dat is een ander verhaal. Vreemd water dus. "Weet je zeker dat het geen schoonmaakmiddel is?", vroeg Frank zich af.

Wat bleek? Er zat geen water in de fles maar sake. Speciaal voor gebruik in de keuken. 25%. Wat nu? Maar wat anders dan water drinken bij het eten.

En wat doe je met een voorraad van vier liter sake van betrekkelijke kwaliteit? De associatie met wodka bracht het antwoord. Gemengd met jus d'orange smaakt het best en het hakt er minder in dan wodka-jus. Uitvinding dus.

Blijft een vraag over: stel je voor dat we na een serieuze aarbeving op deze voorraad 'water' aangewezen waren geweest?